Katten die doen het al miauwen
En Poesjes aanzingen hun smoesjes
Maar kattinnen moet je wantrouwen
Al vertonen zich zonder bloesjes
Beginnen ze opeens te klauwen
Zie hoe ze hun katers aansnauwen
Met hun lief snorretje heel snoezig
Het zijn net verleidende vrouwen
Maar met een woordenschat heel droezig
Om hun mening streng op te bouwen
Dan eindigt hun rustig stadsleven
Met zijn ingeburgerd samenzijn
Als zwerfkatten zo ongelegen
Hier komen miauwen als venijn
Met alle rechten toegewezen
Ziekte armoede en veel regen
Verving die spinnende zonneschijn
Want waar hun gouw was toegewezen
Mochten ze niet eens hun zelf meer zijn
Hun mening werd niet meer geprezen