Praten kan ik niet meer,
mijn tranen houd ik nu diep verborgen.
Telkens als ik je zie ben ik bang
dat je me hernieuwde gevoelens zult bezorgen.
Ik ben bang om je in de ogen te kijken,
bang dat je mijn schaamte zult herkennen.
Bang dat je zult ontdekken,
dat mijn ogen nog steeds kleur zullen bekennen.
Bang dat je het vuur nog steeds ziet branden,
een vuur dat ik maar niet kan doven.
Bang dat je de waarheid niet zult zien,
laat staan dat je hem ooit kunt geloven.
Praten kan ik niet meer,
ik heb meer dan alleen mijn hart verloren.
Telkens als ik je zie ben ik bang
dat mijn hart opnieuw zal ontsporen...