Ik weet niet hoe het is gekomen,
Maar jij verschijnt konstant in mijn dromen.
Kriebeltjes hier, vlindertjes daar
En toch zijn we geen paar.
Ik zie de hele tijd je gezicht
En dat is momenteel mijn grootste licht.
Gewoon met jou praten,
Nee dat kan ik niet laten.
De behoefte om bij jou te zijn is groot,
Aan meer heb ik nu geen nood.
Ik weet de dag is heel dichtbij
En dan is het enkel nog jou en mij.
Samen met onze spruiten,
Overwinnen we alle kritiek van buiten.
Ja ik zie het wel zitten,
Jij en ik dat is samenklitten.
En misschien is de tijd wel heel dicht daar,
Dat wij zijn worden een paar.