Klokslag rond.
Ik zie er graten in, vissen
naar wat niet te vangen valt,
en vallen voor wat men niet vangt.
Turend naar klokslag-uren,
gluren mijn depressies, stiekem,
maar niet post-of pre-wat-ook.
Strook met mij wereld, en
draai, en draai, en draai, en
sta bij mij stil en strooi zout,
voor grip, tegen slip,
als het weer dag wordt,
handvat-loos, en boos,
mijn zondebok, ronde klok,
omdat ik weer geen handjes houd.