LEEGTE
De stilte druipt langs de leegt omlaag in het niets.
Slechts de irriterende drammerige tikkende tijd,
Meldt dat het leven verglijdt.
De engte rukt op, perst de meubels en wanden
Tot een plat vlak om me heen,
Zelfs de schaduwen zijn gevlucht,
Ik ben alleen.
En de geest toont slechts een leeg zilverig glanzen,
Slechts zielenroerselen dansen
Om mij heen,
Ik ben alleen.
Plots scheurt geluid de leegte aan flarden,
Brokken stilte vallen neer.
Het geluid stuitert door,
En de stilte is niet meer.