Eén mens weegt weinig. Zij
kan drijven op water, deze
liters zout water
waar de lucht mee speelt.
Maar de zee is zo groot, er is zo
véél zout water. Het loopt blauw
langs haar gezicht.
Ze weet niets over later
De maan wordt elke dag groter
Elke dag dreigen golven (dichterbij)
Maar ook eb zal weer komen
Roze wangen zullen zoet zijn
Ze zal fluiten als de wind.