Een aas siert de tafel.
Ondertussen in de vijver,
een verdronken vlinder.
Het eiland in de verte is slechts een stipje
in mijn gezichtsveld.
Fladderend vliegen enkele vogels boven
de vlinder.
De andere vlinders gaan
gerust hun gang.
Zonder stil te staan bij
de dood van hun vlindervriend.
Een kind zit te staren naar de vlinder.
Hopend op de kleinste beweging dat hij nog vliegen zal.
De wind streelt de vleugels van het dier.
Wolken pakken samen boven het hoofd van het kind.
Enkele druppels vallen in het water.
Steeds meer en dan,
Het kind weent.
Het huilt.
Om een vlinder die verdronken is in mij.