Aan al mijn zeer geliefde gedicht fanaten
Mensen, dichters die mij met hun reactie steunen
Door mijn woorden lief te hebben of te haten
Terwijl ze met hun waarheid bij mij aanleunen
Door hun dichterlijke rozen of granaten
Toen ze nu eens lief waren en dan weer kreunden
Hebben ze in hun reactie nooit nagelaten
Te zeggen hoe mijn gevoelens op hen dreunden
Jullie zijn eender welk oordeel toch mijn maten
Mensen die tegen het zelfde probleem aanleunen
en dagelijks genoemd worden als nazaten
Alsof wij weggestoken zitten in beunen
Ze hebben mij verlaten, zij mijn prelaten
Maar hun melodieën zijn aan het nadeunen
Om eens over mijn opvoeding in te praten
Had ik gelukkig jullie nog die mij steunden