Metterdaad en metterwoord
zal ik mijn weg bewandelen.
Niet snel, niet rennend, of ongestoord,
maar eerlijk in mijn handelen.
Illusies: geen, maar dromen: veel,
recht afgaand op mijn doel.
En als ik weer een keertje struikel,
val ik gewoon dus op mijn smoel.
Het pad: niet recht, niet schoon en onbewijzerd,
zo kronkelend als het maar kan.
Toch zal ik ooit mijn doel bereiken,
de deksel op mijn pan.