Mijn nacht verloren en verdronken,
De hel bezocht en nu beschonken
Drijvend op de zinnen van de ziel,
Rij ik zonder spaken in mijn wiel.
Bloemen bloedend op mijn lichaam
Woorden blijven in de kronkels staan
Dood is de wereld rondom mij,
De liefde leeft en ik ben vrij.
Pijn overspoelt opmerkelijk zoet,
De ogen van die zonder moed
Daarginds de blinkende pracht,
Stenen zingen zacht.
plots vallen de rozenbladen
straks waait zijn as over de kaden
Boven mij zingt vals het koor,
De kist sluit en hij gaat voor
Zonder leven laat hij me achter
Langzaam wordt zijn stem zachter
In mijn herinnering vergeten
Daar heeft zijn liefde zich vastgebeten