Niemand kent men verdriet
enkel gedeeld met stilte
dode kilte, meer is er niet
dat mij nog rest tot blij geniet
Een bekrompen geest
dat was mijn lot
en maakt me tot op het bot kapot
Onlust straalt van ‘t rauwe gelaat
woede afgelost door haat
gebroken leven vol nachtgeween
gaat snel over van arm op been
Sluiken van mistflarden voor men raam
twijfel die ik wel beaam
pijn niet gekend ooit voorheen
‘t gaat over van arm op been
Ja van arm op been
steeds meer ga ik heen
van hart op arm
van arm op been...
zo ga ik keer op keer weer heen