Een woord in de drukte.
Voorzichtig voelde ik je ogen,
als een hemel van verwarring prikken.
Stil begluurde ik je stem,
als een vlinder van verdriet verdrinken.
Onbeweeglijk zag ik je kijken,
als een lichtje van donker in de morgen branden.
Geruisloos hoorde ik je praten,
als een woord van ongemerkt in de drukte.
Verlegen kroop ik in je kamer,
verblind door de gleuven van de zee.
Schuchter las ik je gevoelens,
verblind door de foto’s van de wand.
Bedeesd zocht ik naar je muren
verblind door de zijde van de drank.
Moe viel ik in slaap,
dromend om verschillende blikken.
Zat vloog ik in onduidelijkheid,
dromend om voorzichtige pogingen.
Afgemat stond ik in muziek,
dromend om werkelijke fantasieën.