zichzelf
een gedicht
heeft een gezicht
heeft het dat niet
is er niemand die hem ziet
een gedicht
verdraagt veel daglicht
kan het dat niet
ligt duister in’t verschiet
want een gedicht
wat goed is gedicht
is als een lied
die kent zijn gelijke niet
een vers
net van de pers
is eigenlijk kaal
en veel meer brutaal
een vers
zoet als een kers
is toch meer verhaal
en niet zo theatraal
een vers
al is’t nog zo vers
is, als ik het zo vertaal
best wel een beetje banaal
en dan het rijm
dat is toch echt gevlijm
van het mindere soort
niet zoals het hoort
het rijm
o vreeslijk geslijm
met zijn daad en woord
zo van ‚wat Sint wel heeft gehoord’
nee, al is het rijm
nog zo’n goed gerijm
en is zoals het behoord
het wordt niet zo bekoord
zoals het gedicht dat wordt
ik zeg het bondig en kort
hij zegt tegen ieder „spuit elf“
en bemint alleen zichzelf