Zij
Haar handen rusten op het tafelblad
Haar hoofd is opgeheven
In een twijfel die haar eigen is
In haar ogen spreekt
De moeilijkheid van het bestaan
Zij denkt wat andere vergeten,
Zij weet wat andere niet doen,
Zij weet alleen niet waarom
De vergetelheid van andere
Haar door het hoofd blijft spoken
Waarom zij opgezadeld is met het eeuwige
Waarom