Eeuwig zal ons lichtje branden; een lichtje o zo teer maar fijn.
In koude nachten geeft het warmte, o wat zou dat heerlijk zijn.
Hoe hard je ook blazen kan, doven kan ons lichtje niet.\
En als je dan goed kijkt en luistert, hoor je hem zingen, een prachtig lied.
Een lied van liefde en geluk, met jou aan mijn zij kan mijn dag niet meer stuk.