Zij speelt viool
met snaren die ontwaren
Elke vinger die zij plaatst
drukt juist ongehaast
Crescendo galmt
extreme hoogten,diepe laagten
geen ruimte voor
wat men ooit verloor
Doch verblijft zij
Steeds wat heet het midden
Het zweet watert op haar gezicht,
gaat voluit in schaduw van
het licht zonder zij zichzelf ontwricht
Een moment kwam ik haar
Tegen, haar kleur gelouterd
en geen degen
Bracht zij een afdruk van het leven,
waarin een mens en zijn vergaan
de ziel kan lezen