Drie oudjes
Weet dan dat wat nat mag worden,
soep in onze borden,
onze honger naar de liefde
geenszins stillen kan.
Goed dan, als je oud wil worden
breng me dan nog een stuk cake.
Lees je boeken voor je 90.
Ga dan slapen.
Vraag me niet naar januari
nu hij niet bestaat.
Ik ben treurig over jaren
in de nineties.
Geef je nog eens aan de katten,
kwispelend op straat,
pissend tegen naambordjes,
krijsend in de nacht.
Doe maar al een beetje minder
en ik doe wat meer.
Jij naar daar en ik naar ginder,
kom nou, zet je neer.
Jij zal, als mij alles meezit,
ver voor mij gaan sterven.
Ik zal, als mij alles meezit,
teveel van je erven.