straatbeeld
een viool rust op een schouder,
een dwarsfluit zoekt een open mond.
twee straatmuzikanten houden
stilte. als ik aanlopen kom
weerklinkt een la, een fa misschien.
ik weet het niet, van de klas was
ik niet de beste in muziek,
toch hou ik ervan. mijn looppas
verandert in stilstand en die
in het neerzitten op een bank.
ik luister naar een melodie
mij ongekend. ik staar heel lang
naar twee handen op vier snaren
die me beroeren. nog langer
kijk ik, ontroerd als het ware
naar twee lippen, naar twee wangen
met daarop een bedeesde blos.
deze twee zijn geen bedelaars,
zijn niet in lompen uitgedost.
ze komen uit de hemel waar
ze madonna's zijn. maar, ik ben
te zondig om er mee naar toe
te gaan. na een paar liederen
sta ik op, gestemd tot weemoed.
in de kist van de viool werp
ik een muntstuk van vijftig frank.
::: david troch :::
uit 'voor het ontslapen gaan', bundel premature gedichten 1993-2000 :: voor twee onbekende jongedames op de antwerpse meir, jàren geleden