De wereld staat goed op zijn kop,
goed gek geworden,
veel teveel oorlog, teveel haat,
de plantjes verdorren.
En dan bang in een hoekje zit een kind,
bang en in de war,
voor zich uit te staren,
het is echt in gevaar.
Maar niemand merkt het kind op,
iedereen denkt aan zichzelf,
lopen het kind gewoon voorbij,
wetend dat het geen spel is.
Het kind denkt terug aan vroeger,
de tijd dat ze nog mocht dansen,
nu zit ze in dat hoekje,
met zo weinig kansen.
Een soldaat ziet haar zitten,
mikt en schiet!
Het kind is dood,
moet dit zo door is dit wat het leven ons biedt?
Wat moet er van de wereld?
Een lege, kale vlakte,
waar in vroegere tijden,
ooit een kinderlach lachte.