:: WOORDENPAN (4) ::
ALLEEN
al·leen1 (bn.; alleen pred.)
1 zonder gezelschap => afgezonderd, allenig, in zijn uppie
2 zonder iemands medewerking, zonder hulp
1 niet anders dan => enkel, enkel en alleen, slechts, uitsluitend
2 met dit voorbehoud
- eigen woordkeuze peterpan -
Met z'n tweëen of alleen
andere keuzes
of was er geen
Alleen wie een keuze maakt
niet voor zich alleen
heeft al twee, uiteindelijk één
Zonder hulp
liefdevol gedaan
alleen van één is monogaam
Niet alleen
zonder voorbehoud
alleen als je van iemand houdt
Het recht tot gebruik
van enig iets
alleen dan heb je niets
Volstrekte heerschappij
van één persoon
alleen monocraat is monotoon
Een monoloog
alleenspraak
alleen een betoog
Op z'n minst apart
vrijstaand of uniek
slechts gepijnigd hart
Ben je al of ben je één
dan mis je iets
ben je alleen
marina vdb: | Dinsdag, mei 13, 2003 13:07 |
meneer vandale dat heb je weer aardig geflikst, mooi, liefs, |
|
Lifeje: | Dinsdag, mei 13, 2003 11:44 |
zo dat staat de kern sterk geschreven ries Liefs Marjan |
|
koelemij,harold: | Dinsdag, mei 13, 2003 11:22 |
pfffffffff zo nu eerst samen PANnebier |
|
Auteur: peterpan | ||
Gecontroleerd door: Frummel | ||
Gepubliceerd op: 13 mei 2003 | ||
Thema's: |