Een traan die prikt maar niet over mijn ooglid komt
De angst die ik voel, al mijn woorden zijn verstomd
Mijn hart wat bonkt, met een brok in mijn keel
Het zijn zoveel dingen, ’t is soms wat te veel
Het is zo moeilijk de juiste woorden te vinden
Woorden die zich met je gevoelens verbinden
Niets kan beschrijven hoeveel pijn het me doet
En niets kan beschrijven hoe diep mijn hart bloedt
De pijn die ik voel, het verdriet van mijn verleden
Beelden van vroeger die zich laten zien in heden
Ze blijven maar komen en ze tonen steeds meer
En het gaat steeds iets verder, iedere keer
De herinnering van toen; zijn lichaam, zijn mond
En mijn vurige wens “ik wou dat ik niet bestond”
Een stem in het donker “je vindt het wel fijn”
Ik knijp in de lakens en voel een stekende pijn
Ik wil nog wel roepen, maar er komt geen geluid
Ik kan me niet bewegen, kom er niet meer onderuit
Ik krijg haast geen lucht, ik knijp mijn ogen dicht
En probeer niet te voelen hoe mijn vader op me ligt
Wanneer houdt hij op, de minuten, ze lijken wel uren
En ik voel opnieuw de pijn, die eeuwig lijkt te duren
Ik voel mijn tranen stromen, over allebei mijn wangen
De herinnering van net wekt bij mij een intens verlangen
Ik wil dit niet meer voelen, want het maakt me zo kapot
Maar toch heb ik niks te willen, want de deur is van 't slot