Dansend verleden.
De avond.
Een schaduw speelt in het licht der kaarsen harpmuziek.
Aarzelend bevrijdt passie zich uit fluwelen ketenen.
Breekbare romantiek ontwaakt.
Een schaduw koestert de tinteling van je naaktheid.
Je spiegelbeeld reflecteert verhitte uitdaging.
Verlegenheid kleurt je wangen.
Een schaduw, bemint door onwerkelijk maanlicht, fluistert.
Bloedrozen met doornen… bruidsbed met witte seringen…
Lust kleurt jubelend je paradijs.
De nacht.
Een spookbeeld rijst op vanuit de donkere vijver.
Verloren parfum, magisch groen, verwekt de doodskus.
Rauw vlees ooit gestorven in verboden balsem.
Een spookbeeld; haar gebarsten ogen als verhaal.
Een verwelkte bruid omarmt trots haar kilte.
Verschrompeld bloed minacht de gouden trouwring.
Een spookbeeld, reptielen als minnaars, zweert.
O, sidder vanwege het silhouet mijner wraak.
O, maagd der maagden. Aanschouw bedrogen eer.
De ochtend.
Dolende zielen, verminkt door eeuwigheid, huilen.
Koude adem vanuit het verleden omklemt het landhuis.
Eenzaam ritme veroordeelt tot herhalend noodlot.
Dolende zielen; schaduwen huwen spookbeelden.
Vergeten zonden verwerkt in vlammende zwaarden.
Mistflarden vol haat teisteren de nacht.
Dolende zielen; schaduwen verleidt in vlees.
Spookbeelden ooit dansend in de geur van liefde.
Ramen, muren, kamers. Geesten kwijnen weg…