Verdronken in een te diep water van verdriet,
drijft hij mee met de golven van de tijd,
verloren, omdat het licht van de hoop hem verliet.
Hopeloos en eenzaam,
voert de stroming hem mee,
naar de donkerste plaatsen van de blauwe zee.
De koude neemt hem gevangen,
zodat niets hem nog kan verwarmen,
het blijft voor hem een onbereikbaar verlangen.
In het diepe water dwaalt hij nu alleen rond,
zonder licht en met een koud hart,
het eeuwige zwijgen maakt hem verward.
Hij mist de warmte van de zon,
de vervlogen herinneringen,
het verdwaalde licht,
en haat het donker,
die zijn ware gevoelens deed verdringen...