Weer dat gevoel.
Het gevoel dat ik niets waard ben.
Ik voel een leegte diep in mij.
Niemand die om mij geeft.
Ik voel me alleen.
Ik kijk in de spiegel en zie een meisje.
Een meisje dat vanbinnen in volledig gebroken is.
Ze is zo vaak gekwetst geweest.
Achter gelaten in de kou.
Nog nooit de zon gezien.
Nooit bemind geweest.
Wanneer ik in haar blauwe ogen kijk zie ik schuldgevoelens.
Schuldgevoelens om niet te zijn wie ze werkelijk is.
Ze is het beu om haar hart steeds te laten spreken.
Ze kan haar ziel niet meer bloot geven.
Voortaan draagt ze een masker.
Het masker beschermt haar net zoals haar mes tegen de pijn.
Ze heeft al te veel geleden en gestreden.
Oneindig veel tranen gehuild.
Steeds de moed gezocht om verder te gaan.
Gekwetst en achtergelaten.
Bedrogen en vernederd.
Eindelijk komt er een einde in zicht.
Verlost van haar lijden, geen masker meer.
De dood reikt haar de hand...