Fel bevochten woorden, tuimelend tussen tanden
resten van gedachten, ongeordend verlaten
als met de fiets de trappen afgedonderd
immer naar beneden, schokken verterend.
en dan ...
een oase van stille overpeinzing
met een gemoedelijk gedachtengoed
de dagelijkse sleur bezwerend
schrijft hij woord voor woord
gecalligrafeerd en genormaliseerd
op oud papier van hier
zijn grootste plezier!
En schoon dat't klinkt mijn jong,
een heldere klank als hij 't reciteert!
Glinsteringse ogen blinken opgewekt
als hij dan eindelijk zwijgt...