O heldere nacht, schoner dan de dagen
toch dooft het licht en valt de nacht
en angst en dood heerst, net te dragen
niet opgewassen tegen kracht
van keizers, koningen, gezanten
die zwelgen in verkregen macht
in hoogmoed en uit angst
hoe kan de mens het licht verdragen
dat ons ten deel valt, deze nacht
als steeds nog and'ren zuchten, vragen
naar het waarom, een jammerklacht
waar presidenten en despoten
nog zwelgen in verkregen macht
in hoogmoed en uit angst
waar wordt gevierd en wordt gebeden
gezang, gejubel, praal en pracht
wordt elders hard en kil gestreden
gezag hanteert er brute kracht
omdat leiders, potentaten
graag zwelgen in verkregen macht
in hoogmoed en uit angst
want hoogmoed luistert niet naar rede
hoe schel de sten van 't volk ook klinkt
hoe groot 't verlangen is naar vrede...
meer nog het zwaard dat machtig blinkt
in handen van de volgelingen
van hem die in zijn macht verzinkt
in hoogmoed en uit angst