Wanneer de sterren naar je toekomen(2)
Wanneer de sterren aan de hemel staan,
kijk ik naar de heldere hemel en zie ik je gezicht.
Je glimlacht eerst, maar dan verdwijnt die lach
en schud je spijtig je hoofd.
Ik roep je naam, maar je vervaagd.
Alsof de wind je meesleurt, verder het heelal in.
Een traan rolt over m'n wang.
Donkere wolken verschijnen en doen de sterren achter
zich verdwijnen.
Het is nu pik donker en ben bang.
Maar dan hoor ik de wind in m'n oren,
die me jouw laatste woorden als een zucht laten horen.
'Wees nooit bang, waar je gaat of staat, ik blijf steeds bij je'.
De wolken zijn verdwenen en de sterren zijn teruggekeerd.
Ik hoef niet bang te zijn, dat heb je me geleerd.