de auto rijd langzaam,
met een bedroeft gezicht kijkt ze naar buiten.
ze snapt niet waarom zij moet gaan,
waarom de mensen haar blijven uitsluiten.
iedereen kijkt haar na,
het geroddel komt naar boven.
"waarom willen ze toch dat ik ga"
stameld ze, en ze kijkt naar boven.
de auto stopt, en ze stapt uit
ze glimlacht en denkt opgelucht:
"ik heb het gedaan, het moet eruit"
en ze gaat naar binnen met een diepe zucht.
"ik heb het gedaan"
weerklinkt het: "ik ben schuldig aan hoogveraad"
"hij mocht ons niet slaan"
"hij heeft ons altijd al gehaat"
"mama liet het toe"
"we waren volledig op onszelf aangewezen"
"ik snap het niet, waarom ik, moe?"
dit zijn wonden die nooit meer genezen.
haar zusje barst in huilen uit
de hele wereld leeft in medeleven
voor dit o zo jammerend geluid
ze hadden hen alles willen geven
maar ze was schuldig, ze had het gedaan,
men kon niets meer doen.
langzaam ging de jury staan,
men kon er niets aan doen.
het vonnis werd overgeleverd
de rechter ging staan:
"god, het spijt me lieverd"
"maar je hebt het gedaan"
"schuldig aan onvrijwillige doodslag"
weerklinkt het door heel de zaal.
dit gaf de doorslag,
dit werd haar fataal.
ze nam haar hoofd tussen haar handen,
de tranen stroomden over haar wangen.
ertegen vechtend beet ze op haar tanden,
hoe kon ze zo dom zijn, ze had zich laten vangen.
"ja, ik heb hem vermoord"
schreeuwde ze uit,
"maar hij heeft de rust verstoord"
in heel de zaal klonk geen geluid.
"ik geef het toe, ik heb het gedaan"
"maar lieve mensen, onthoud dit goed"
"hij heeft ons geslaan"
ze snapt niet dat ze willen dat ze nog meer boet.