fijngesneden appelgroen
gestreepte mouwen opgestroopt
deinend op borsthoogte
vlezige vulmond
rose moerbei
ivoorbeklede lachspier
beneveld door een
perzikfluwelen vruchtlichaam
staande in de deuropening
gaande met besliste tred
beklonken
en hoorbaar fluisterend
bruinogig engelengezicht
amandelrijp
dorstig naar mosgroen
neigend naar okeren zon
herfstige afdronk
lavend aan zeehuid
zachter dan een droom
slaapwandelend op de tast
druivenvocht, kaneelzucht
tongend in lippenwater
heupen breed en levendbarend
onaanraakbaar