De dag 29 januari 2017.
De keizer speelt viool vandaag.
In hemels blauw getooid, aan een share
in oleum et aurum overladen zeloten.
Buiten domineert de winterkoude en ofschoon de altera pars,
met ingehouden adem en verstard,
in bedwelming gedompeld staan, door dit angelicus lied,
houden de roofdieren binnen geen winterslaap.
Vannacht brand Rome!
Net als een raaf zijn krassen en krijsen
als nachtegalen gezang etaleert,
zo hoort men enkel in gloria klanken,
overtuigingen, van elke smet geweerd.
Grimlachende toegezegde geloften,
met ter hemel geheven armen.
Verlaag u niet aan differente gedachten,
of uw eigen zwanengezang word u prompt geserveerd.
De imperator pinkte een proverbium traan weg,
bij het horen van de melancholie in zijn opus,
welke strijkstokken kozend, in col legno,
over de snaarruggen van d’ armen genereerden.
Tempo! Tempo! Allegro con brio! schreeuwde de keizer,
in danse macabre langs de zijlen van dit oude tribunaal.
O Fortuna. Sors inanis, verknecht aan mijn macht.
Volg gedwee en zonder moren mijn gedirigeerde klanken.
Rome brand vannacht!
“Soeverein vioolspel.”