Dat je mooi kon zijn als een zomermiddag
maar herfst komt eraan met rijpende appelgeuren
en de regen trekt nat in onze droge kleren
verdrijft van het gezicht de bronzen kleuren
Het land verlangt naar zachte sneeuw en ijs
om de wortels van het leven te beschermen
wegen en wateren tegen schade te behoeden
de lente in trage sappen te laten schuilen
Maar jij bent je er nog lang niet van bewust
voor altijd in mijn woorden en regels te dromen
tot je wakker door de liefste wordt gekust
Wij hebben toegerust schoonheid hervonden
waaraan onverklaarbaar geen einde aan kan komen
lijmranden gelikt en naar de toekomst verzonden