Het heeft iets
poëtisch,
een stil kind
dromend van
God weet wat.
Hij is plots
filosoof,
zijn levensvraag
nog pril en nieuw:
Hoe? En: Waarom?
Moeder en vader,
zijn wegwijzers.
Het rechte pad,
zijn doel.
Het wordt een
wilde ontdekkingsreis
vol obstakels
en overwinningen.
Maar ach,
laat hem
nog dromen
van God
weet wat.