stap ik naar buiten
in korte broek
met voetbalkousen aan
bergje op, heuveltje af
begint de machine te lopen
zweetdruppeltjes komen van
mijn gezicht afgedropen
mijn gezicht verwarmt en verblind
door het licht van de zon
een kraai vliegt in een kale boom
ontwaak ik
uit een herfstachtige droom
passeert een enkele verdwaalde persoon
in het bos
volle vaart ren ik naar beneden
alle remmen los
om over dorre bladeren
door groene weilanden
de wereld in te gaan
leef ik in deze wereld
onder een blauwe herfsthemel
toch een ongelimiteerd vrij bestaan