...
Er was niets te zoeken overgebleven
En toch was er nog niets gevonden
Elke steen die ik lichtte, bleek leeg te zijn
Elke hoek, iedere verte, zelfs
Mijn eigen neus
Bleek na onderzoek, niet te bestaan
Nergens, waar ik ook keek, niets
Terneergeslagen en met lege handen
Gaf ik het op, alles
Mijn droom, mijn grond, nergens iets
Om mijn hoop nog op te vestigen
Openlijk en schrijend bekende ik
Mijn onvolmaaktheid
Mijn ijdelheid
En toen, in die totale overgave
Toen pas gebeurde het
Het vond mij
F.