luchten verwaaien onverdroten
zeeën reiken verder dan het oog
het vasteland blijft onverbroken
als baken onder de hemelboog
haar aderen zijn nooit versperd
het landschap is een open geest
dan uitbundig, dan weer introvert
maar nooit van zichzelf verweesd
het onthechte lichaam vraagt om
koelte of warmte, of wellicht beide
heling schuilt misschien wel daarom
in de harmonie van jaargetijden