Verloren was ik als een blaadje in de wind.
De wind ging liggen, het blaadje schommelde rustig neer
op een madeliefje groeiend in het gras.
Zo klein, perfect, zo mooi en sterk.
Op het madeliefje bleef ik hangen, ondanks al het onkruid om me heen. Met de zon als middelpunt in haar witte armen, reikend om mij vast te houden.
Daar bleef ik hangen.
Een blaadje en een madelief, samen in een grasveld vol onnozel gras en onkruid.
De wind mag weer gaan waaien, desnoods met kracht orkaan.
Het blaadje en het madelief, zullen het samen wel doorstaan.