Een grote groep volgt het licht dat brand in de duisternis.
Met lege ogen en hun zakken vol met geld gestopt.
Ze volgen het licht dat hun succes heeft verzekerd.
Toch weten ze niet waar het licht hun naartoe brengt.
Lang lopen ze met een hele stoet maar door en door.
Tot dat zij op een bepaald punt komen en het licht zich omdraait.
Het licht zegt met diepe stem:
“Zij die hier iets te zoeken hebben kom naar voren.”
Vertwijfeld kijken de mensen elkaar en ook het brandende licht aan.
Het licht zegt met harde stem: “Toon mij wat jou hier gebracht heeft.”
Een paar mensen lopen naar voren en laten hun geld zien.
De stem zegt: "Sorry met geld hoef je hier niet aan te komen."
Er ontstaat veel rumoer en vertwijfeling bij de mensen.
Totdat ineens een groepje kinderen rustig naar het licht loopt.
Iedereen kijkt verbaasd op, want niemand had de kinderen opgemerkt.
Het licht knikt naar hun en de kinderen halen hun hart tevoorschijn.
De harten van de kinderen branden als geen brand die ooit gewoed heeft.
Het licht zegt tegen de kinderen: “Welkom in het paradijs mijn kinderen.”
De kinderen zijn ineens in een immense flits verdwenen.
De groep mensen kijken het aan en vragen aan het licht: “En wij dan?”
Het licht zegt resoluut: “Jullie hebben mij gevolgd zonder goede reden.”
“Nu zijn wij belandt aan het eind van dit pad en zit mijn werk erop.”
Het licht verdwijnt en de groep blijft achter middenin de totale duisternis.
De mensen beginnen te huilen en te schreeuwen alsof ze gemarteld worden.
“Wij hebben u altijd gevolgd, oh helder licht en dit is uw dank aan ons?”
Een ijzige wind begint op te trekken en de groep krijgt het stervenskoud.
Een stem zegt ineens en zeer resoluut:
"Ga heen met jullie geld en zoek de weg zelf maar terug!"