In moeilijke tijden
denk gerust in alle rust aan...
Wit flitsende sneeuw...
‘Slavend simplisme kraakt kreunend citerend gecompliceerd’
Wanneer de dominante draaiwind
mijn levensboek in een razende roes uitleest
zie ik een volgend hoofdstuk verschijnen
in mijn gedachten gekropen
met één charmant doel voor ogen...
‘Falende verbijstering steekt starend surrogaat surrealisme’
Zie ik degene van schoonheid
met onvermoeide slapeloosheid
die mijn immorele vereiste gedachtes verijdelde?
Het zijn deze verlangende gevoelens
waar ik me klampend aan vastbijt...
Wat is meer machtig dan een verwijtend geweten
die je in kille stille tijden ontmoet?
Met een onophoudelijke onbaatzuchtige schuld
die je geluk ontslaat op staande voet
Wanneer je er opnieuw, helemaal niks aan doet
De schim is strepend vertrokken in de ochtenddauw
Ik sta hier nog te dromen met een rode roos, in mijn mouw
Het houdt me niet langer warm
Zonder zuchten schrijf ik fluisterend op: “Tot gauw!”
Gericht tegen een zorgvuldig uitgekozen dralend sneeuwvlokje
verfraaien deze woorden gestaag en duurzaam dalend
Mijn boek vordert en het blijkt geen duur gokje
Wanneer deze ochtend wit straalt
zal de zon niet langer achterblijven
Ik onderga de wijze les van één charmant doel
En ik veronderstel,
de guur sturende wind
leest mijn levensboek veels te snel...
*** geschreven 16 november 2004 ***