Brandend licht verschroeit mijn armen
kracht en moed verdampen uit mij
zoals een meer opdroogt in de zomer
zorgen zuigen energie weg
zoals muggen mijn bloed drinken
die put was erg
maar de brandende zon is ook niet alles
mijn leven verdort als een dorstige plant
door gebrek aan een voedende bodem
ik vlucht naar een bos
maar zit in een woestijn
luchtspiegelingen opgegooid door de omgeving
verwarren, bedriegen en vervreemden
terwijl de aasgieren verheugen op hun maal
wat mij rest is bidden en zoeken
naar beschermende bladerdaken
en dieren die me wekken uit deze boze droom