Ik kijkt omhoog,
En ik zie een lampje.
Daar is het licht,
Waar ik zijn moet.
Voor mij is het ver,
Raak buiten adem,
Kom niet verder,
Val weer neer.
Probeer het keer op keer,
Vallen en opstaan,
Huilen en schreeuwen.
Maar het lukt niet meer.
Een roltrap was makkelijker.
Dan gleed ik zo omhoog,
Als ik mij dan vasthield aan het randje.
Was er misschien nog hoop.
Ik ga nu wachten,
Ik klim niet meer.
Ben buiten adem,
En schreeuw niet meer.