Eens, was het een teken van genoegen
hier buiten te vertoeven.
Een teken van macht,
wonende tussen deze stammen,
omweven met gestroopte huiden.
Een teken van moed,
het trotseren van grillige jaargetijden.
Een teken van weelde,
met je hebben en houden
verpakt op ezels en paarden,
in vrijheid,
naar onbekende streken te reizen.
Nu, strijkt bevend de gehavende oude man
over de vuile lok van de slapende jongen.
De wind blaast door een wereld van de plastiek zeilen,
waar regendruppels als tranen naar binnen sijpelen.
Noch een heroïsche verhaal,
noch de vrijheid stuwde deze verwarde vlucht,
waar men zijn kommer en bezit, omklemt in één hand.
Door broedermoord verstoten,
is hun lijden hiervan de vrucht
en voor de wereld is de band,
het bekijken.
“…tentenkampen…”