Langzaam vallen de witte vlokken neer.
Op de bomen, op de daken.
Elke seconde weer.
Totdat er opeens ligt een wit laken.
Ik strek mijn handen uit.
En neem wat sneeuw in mijn handen.
Plots hoor ik een zacht geluid.
En zie ik een kleine vogel, vergeten om weg te vliegen naar één van de warme landen.
We bekijken elkaar eens goed.
Een mens en een meerkoet.
En wat niemand had gedacht..
Het vogeltje knipoogde, en glimlacht.
Wijs keken zijn oogjes mij aan.
Toen vertelde hij wat er met de mens was misgegaan.
De mensen vonden zich niet goed zoals ze waren.
En worden verdrietig als ze in de spiegel staren.
De mens wil knapper en mooier zijn.
Daarom al die make-up en snel aan de lijn.
Daarbij steeds denkend aan één ding,
Een gezegde wat het vogeltje toevallig opvind.
Ikke, ikke, ikke
En de rest kan stikken!
Verwonderd kijk ik het vogeltje aan.
Dan realiseer ik me dat ik er aan heb meegedaan.
Het vogeltje ziet mijn blik, en zegt:
Blijf jezelf, dan is het gelukt voor je weggelegt.
Dankbaar kijk ik hem aan.
Hij beantwoord mijn blik met: graag gedaan,
Maar nu moet ik verder gaan.
Langzaam verdwijnt de meerkoet uit mijn zicht.
Dankjewel lieve vogel, voor je wijze raad, en mooi gedicht!!