O, lieve, onbekende jongen!
Waarom moest jij nu al sterven?
Je was nog zo jong.
Je hebt gestreden met het vuur,
Maar lieve jongen, het was van korte duur.
Je moest opgeven.
Het werd het eind van je leven.
Je papa probeerde je te redden,
Maar hij was te laat.
Je was er niet meer bij gebaat.
Het leven was niet meer in jou.
Terwijl er zoveel mensen hielden van jou.
Nu word er gehuild.
Gehuild, om de lege plek die je achterlaat!
[In mijn woonplaatst is een klein poosje geleden een jongetje van zes jaar om het leven gekomen bij een brand in zijn huis, ze hebben hem niet meer kunnen redden.]