Ik sta in een bloemenveld,
Omringd door kleuren,
Omgeven door vreugde,
Mijn hart gevuld met de mooiste deugden.
Ik zoek het eind van deze schoonheid,
En probeer mij voor te bereiden,
Op daar waar de felle tinten overgaan,
En de harde realiteit der rotsen begint met bestaan.
Mijn ogen spannen zich aan,
Om mijn door rotsen weerkaatste blik op te vangen.
Een traan van euforie bevochtigd mijn gelaat,
Wanneer ik mij besef dat het ene veld in het andere overgaat.
Bevangen door een intens geluk,
En ontdaan van alle vormen van tijd,
Probeer ik alles in mijn geheugen te verwerken,
Om ook mijn dromen met dit beeld te kenmerken.
Ik hoor mijn naam en zoek naar de bron van dit geluid,
Ik hoor gelach en voel mijn lichaam mee bewegen.
Langzaam zie ik de schaduw van mij wimpers uiteen gaan,
Met een drankje in mijn hand kijk ik mijn lachende vrienden aan.