In het donker is het op zijn best. Te donker om te onderscheiden, maar licht genoeg om te zíen. Opverende gedachtes ondersteunen onze hoofden en mijn maag draait zich nu nóg om. Rondjes rondjes rondjes en ik kom erachter hoe goed jij me kent.
Je lijkt me te willen kennen.
Een druppel rolt over de grond, nadat je het glas hebt omgestoten. Mijn pupillen vergroten zich als ik zie wat ik heb en mijn oren staan vér open, wanneer ik besef wat ik mag beluisteren. In het samenzijn van anderen fluisteren we en dan kruipt het over onze lippen: woorden in hun meest pure vorm. Met voetballers die schreeuwen, op de achtergrond. Ik verbaas me en geniet ervan.
Ik eet met vijf verschillende vorken en raak het oppervlak pijnlijk grappig met mijn neus. Bij het horen van de muziek klap ik dicht omdat ik te veel wil zeggen. In een grote dronken waas lig ik naast je zij
en jij toevallig naast die van mij.