Kom je? Ik volg je heur, wanneer je voor me uit springt, zingt en lacht. Me dicht tegen je aandrukt voor even en me met zachte dwang achter je aan trekt. Me verzekert van je aanwezigheid en giechelend de wc oprent, wetend dat ik erachter aan kom hobbelen. Of wanneer je me belt van ver weg en het voor elkaar krijgt me te bereiken wanneer ik me zorgvuldig heb verstopt en ik het goed vind. Oh en ik zie je als je in een tussenuur met me meefietst door de regen of samen met me niets weet, of voor een moment alles vergeet. Een eigen tintje geeft aan een prettig vooruitzicht door me nú al te laten zien dat het er zal zijn. Ik ben er hoor als we gierend van het lachen op de grond liggen of als ik mijn hoofd stoot tegen de deur in jouw goede poging me een eindje op weg te helpen. Ik zing met je, graag, wanneer je zo'n lieve dingen zegt ook al zijn ze achter mijn rug om, ik hou van je wanneer je ze zegt als ik naast je sta. Ik heb je het liefst boven onder in en uit, en ik proest, wanneer je bij me bent, wanneer je naast me zit, wanneer ik op je lig. In herinneringen, sámen kruipend. Het terugbrengen van raadsels tot pure werkelijkheid. We overleven door te fantaseren en kijken fictie om te leren. Samen eigen goden vereren en dan op die manier die goed voelt, weten dat het zo had moeten zijn.