Ik durf niet meer aan mij bureau te komen
Uit schrik van die zo terug vuil te maken
Dus kan ik er alleen nog maar van dromen
Verder te schrijven zonder stof te maken
Gelukkig is dichten niet mijn inkomen
Anders zou ik zat op die straten braken
Als een clochard slapend onder die bomen
Die ook nooit van de stadslucht afgeraken
Maar ik ben afgestoft en ingenomen
Met al mijn kinderen die mij zo naken
Dat ik mij stilaan droevig ben gaan intomen
Tegen al die vrienden die mij verzaken
Die trots al hun landloperij symptomen
Er egoïstisch en alleen op kraken
Terwijl ik voor hen steeds ben opgekomen
Om hen ook iets anders te laten smaken