Een dag bij jou was altijd anders,
een dag bij jou voelde nooit alleen.
Als kleintje op jouw schoot zittend,
was ik al tevree.
Naarmate ik ouder werd,
hoorde ik wijze woorden.
Naarmate ik ouder werd,
waren het geen sprookjes dat ik hoorde.
Gek doen konden we nog steeds.
Maar ook zwijgen voor een tijd.
Die stiltes mis ik nog het meest.
Daarvan heb ik zeker geen spijt.
Het is nu al zo lang geleden.
De knuffels, de gesprekken.
Allang ben ik niet meer tevreden.
En zou ik het liefst willen vertrekken.
Want die wijze man van toen is niet meer.
Die wijze man, mijn trots.
Ik mis hem keer op keer,
het was ook zo plots.
Een jaar had ik mijn leven aan jou gewijd.
Ik was dag en nacht bij jou.
Daarvan heb ik zeker geen spijt.
Ik wist dat het snel eindige zou.
Mijn leven was helemaal omgegooid.
Erg vond ik het niet.
Liet mijn leven links liggen,
geen aandacht voor mijn verdriet.
Ik wilde er voor jou zijn.
Met trots is dat ook gelukt.
Ik wilde jouw steun zijn.
Ook al ging ik er juist onder gebukt.
Tot het einde week ik niet van je zij.
Tot het einde was ik er bij.
Op het einde was ik het die je hand vasthield.
Op het einde maakte ik je vrij.
Je verliet de aarde met een traan.
Die zachtjes rolde over je wang.
Ik wist dat je nu vredig zou gaan.
En ik was niet meer bang.