Jij bent een appel
in de winter,
een bloem in de sneeuw.
Ijs in de zomer,
jij bent wat ik wil.
Jij bent een hartje
met valentijn,
een bel in het water.
Een zoen op mijn mond
jij bent nu en later.
Jij bent wat ik nodig heb,
jij bent mijn wens.
Jij bent een boom,
boven de boomgrens.
Wat jij bent,
jij bent voor mij,
zo bijzonder
van jou word ik blij.
Jij bent mijn ster
aan de hemel en het
heelal.
Jij bent de gene die
mij opvangt als ik
voor jou voeten
op de grond val.