Het zilveren lemmet van het mes
Glinstert
In het licht dat door mijn raam schijnt
Ik wend mijn blik af, maar het is al te laat
Nee, niet doen het is geen oplossing
Dan ga ik op mijn bed zitten
De grond is verdwenen
Woede vult mij van boven tot aan mijn tenen
In een zwak moment heb ik het mes gepakt
Vlak boven mijn pols stop ik even
Dan houd ik mezelf niet meer tegen
Heen en weer
Tot er bloed verschijnt
Waar ben ik toch mee bezig?
Ineens klopt er iemand op de deur
Ik schrik en ik roep om tijd te winnen
Wie is daar?
Wat moest ik anders verzinnen?
Dan maak ik de deur open
En zie dat mijn mes nog op het bed ligt
Hopend dat ze niks heeft gezien ga ik er snel op zitten
Van binnen vloek ik
Ze wil pen en papier
Gelukkig heeft ze niks gezien
Maar heeft geen idee
Dat die pen en papier
Dat ene moment
Ervoor zorgde dat ik weer op aarde ben
En ik mijn mes heb weggelegd